KANUNNIK VAN CROMBRUGGHE (1789-1865)
Het Sint-Jozefsinstituut zag het levenslicht op 1 mei 1817 in de Steenstraat in Geraardsbergen. De definitieve start kwam er enkele maanden later toen de prille school op 1 december 1817 zijn intrek nam in het voormalige Karmelietenklooster. De drijvende kracht hierachter was Kanunnik Constant Van Crombrugghe die ondertussen ook vanuit de Steenstraat het startschot had gegeven voor wat later het Zusterhuis van de Zusters van Maria en Jozef is geworden.
Het Sint-Jozefsinstituut is het persoonlijke werk geweest van deze vooraanstaande Kanunnik. Bij de herdenking van 200 jaar Sint-Jozefsinstituut mogen we aan deze figuur zeker niet voorbijgaan, te meer daar hij verrassend inspirerend kan werken voor onze opvoedings- en onderwijstaak van vandaag.
GODS WEGEN ZIJN ONDOORGRONDELIJK
Het begint allemaal in 1789 in Geraardsbergen in een handelaarsfamilie. De jonge Constant wil in de voetsporen treden van zijn vader en trekt naar Amiens op zoek naar een school waar hij naast algemeen vormende vakken ook moderne talen kan studeren. Dit laatste is onmisbaar in het handelsbedrijf.
De start valt echter tegen. Het 'Collège d'Acheul' geeft alleen een klassieke vorming. Uiteindelijk laat de aspirant-handelaar zich toch overhalen om Latijn te studeren. Zo ging er een handelsroeping verloren, maar een priesterroeping kwam stilaan in de plaats.
Om verschillende redenen is Amiens bepalend voor het latere leven en werk van Constant Van Crombrugghe en voor zijn betrokkenheid bij het onderwijs. Op de eerste plaats de aanvankelijke ontgoocheling die hij hier opliep bij zijn zoektocht naar het vinden van een aangepaste handelsopleiding. Jarenlang leeft in hem de wens om zo'n handelsafdeling op te richten. Hieruit groeit met de tijd wat we later de ‘Moderne Humaniora’ zijn gaan noemen. Samen met de Broeders van de Christelijke Scholen worden de Jozefieten gezien als de grondleggers van de Moderne Humaniora in België
Vervolgens is er de ontmoeting met Pater Sellier die hem zal bijstaan in het ontdekken van zijn roeping. Hier wordt de basis gelegd van een leven dat gedreven is door een intense liefde voor God. Godsdienst zal heel zijn leven kleuren, en zal ook de hoeksteen zijn van zijn pedagogische opvattingen.
Tenslotte is er het onderwijs van de 'Pères de la Foi', een soort 'crypto-jezuïeten'. Bij hen krijgt Van Crombrugghe een klassieke jezuïetenvorming. Zijn pedagogische aanpak zal daar steeds de sporen van blijven dragen.
HET PROEFSTUK
In 1812 wordt Van Crombrugghe priester gewijd. Twee jaar later reeds wordt hij voor de leeuwen geworpen. Amper 25 jaar en al principaal van het College van Aalst! Sinds het gedwongen vertrek van de jezuïeten in 1773 is de school stilaan aan de grond geraakt. Slechts een maand wordt hem gegund om het nieuwe schooljaar voor te bereiden. De uitdaging lukt. De jonge Principaal stelt een reglement op, weet zijn lerarencorps (bijna uitsluitend jonge seminaristen) te motiveren en de leerlingen stromen toe. Hier toont hij zijn pedagogisch talent. Hij roept wekelijks zijn lerarencorps bijeen om de gebeurtenissen te evalueren en om hen te oriënteren. Enkele van zijn leraars brengen handboeken op de markt.
Het is in deze sfeer dat Van Crombrugghe zijn ideeën omtrent opvoeding formuleert in twee indrukwekkende toespraken die hij in 1815 en 1816 houdt voor ouders en leraars. In 1821 publiceert hij het 'Manuel de la Jeunesse chrétienne', de pedagogische basis van heel zijn verder opvoedingswerk.
HOE OMSTANDIGHEDEN DWINGEND KUNNEN ZIJN
Het College van Aalst kent onder Van Crombrugghe een bloeiperiode. Zijn onderwijsopvattingen stroken echter niet met die van het Hollands Bewind. In 1825 wordt Aalst gesloten. Na de Belgische onafhankelijkheid zal de vroegere Principaal een belangrijke rol spelen om de jezuïeten in 1833 terug in Aalst te krijgen. Van Crombrugghe is zo ongetwijfeld een bindteken geweest tussen het vroegere en het huidige jezuïetencollege.
Volop in zijn Aalsterse activiteiten zet Van Crombrugghe een belangrijke stap in zijn leven. Omstreeks 1815 breekt er een ware economische crisis uit met een hoogtepunt in 1817. De hongersnood maakt voor talloze mensen in de streek van Aalst-Geraardsbergen het leven uitzichtloos. Hier ligt de bakermat van twee religieuze congregaties die Van Crombrugghe zal stichten om zorg te verlenen aan de armen. De 'Dochters van Maria en Jozef' en de 'Broeders van de H. Jozef' beginnen hier een lange onderwijstraditie. Zij zullen de meesterlijke pedagogische inzichten van hun stichter in praktijk brengen.
Een andere episode uit zijn leven groeit eveneens uit dwingende omstandigheden. Van Crombrugghe heeft geenszins de ambitie om een politieke rol te spelen. Toch prijkt zijn naam op de Congreszuil in Brussel. In 1830 wordt hij immers lid van het Nationaal Congres dat een grondwet moet opstellen voor het pas onafhankelijke België. Zijn lidmaatschap is niet het gevolg van een eigen beslissing geweest.
Maar eenmaal zo ver, neemt hij die taak volledig ter harte. Zo leren we uit de notulen van de vergaderingen dat hij een belangrijke rol speelt bij het formuleren van het principe van vrijheid van godsdienst en onderwijs in de grondwet.
ZIJN LEVENSWERK
Bij het beëindigen van de werkzaamheden van het Nationaal Congres trekt Van Crombrugghe zich helemaal terug uit het politieke leven. Zijn beide onderwijscongregaties vragen meer dan ooit zijn constante aandacht. Aanvankelijk waren ze gesticht om basisonderwijs te geven aan jongeren uit de arme bevolkingsklasse. Vanaf 1830 wil hij ze echter steeds meer doen evolueren naar een onderwijscongregatie voor de burgerklasse.
Bij de zusters leidt dit in 1834 en 1838 tot een opsplitsing van de congregaties. De 'Zusters van Maria en Jozef' en de 'Zusters van Sint-Jozef' blijven zich voornamelijk richten tot de lagere bevolkingsklasse, terwijl de 'Dames van Maria' het onderwijs van de hogere klasse tot hun zorg maken.
Zo'n opsplitsing is bij de broeders niet haalbaar. Zij hebben te weinig roepingen. Voor hen is de overgang naar de nieuwe stijl bepaald moeizaam verlopen. De stichter moet werkelijk al zijn pedagogisch en organisatorisch talent aanwenden om een congregatie van eenvoudige broeders van lagere afkomst om te vormen tot een congregatie geschikt voor onderwijs van beter en moderner niveau.
Met het geduld van een goede opvoeder wijdt hij zijn laatste twintig levensjaren grotendeels aan de begeleiding van zijn broeders. Om ook de publieke opinie te laten inzien dat er een duidelijke en positieve heroriëntering is bij de Jozefieten, laat Van Crombrugghe zijn broeders voortaan aanspreken met het voornamere 'Monsieur'. Toch kan hij zijn levenswerk niet helemaal zelf voltooien. Reeds lang voor zijn dood in 1865 neemt Van Crombrugghe de optie zijn broedercongregatie om te vormen tot een priestercongregatie. Pas in 1897 krijgt deze droom de zegen van Rome. Het is een lange weg geweest, maar zijn levenswerk wordt postuum toch voltooid.
EEN VEELZIJDIG MAN.
Deze levensbeschrijving heeft heel wat facetten van het leven van Constant Van Crombrugghe onbesproken gelaten, omdat ze niet rechtstreeks verband houden met de Jozefieten.
Zo werd er niet gesproken over zijn activiteiten in de krantenwereld en over de belangrijke rol die hij speelde in het bisdom Gent, onder meer als lid van de diocesane raad. Ontelbaar moeten tenslotte de uren geweest zijn die hij besteed heeft als geestelijk leidsman van zovelen. Een genadevolle figuur voor zijn tijd, maar boeiend genoeg om ook vandaag nog inspirerend te werken op een congregatie, op een schoolgemeenschap.
MOED - VERTROUWEN - LIEFDE: EEN PORTRET.
'Als je het leven van een man kan samenballen in enkele woorden, dan geven deze drie het best de kern weer van Van Crombrugghes leven: moed, vertrouwen, liefde. Hij had de MOED een leven te leiden overladen met opdrachten die dikwijls ontmoedigend moeilijk waren. Deze moed putte hij uit zijn VERTROUWEN in God alleen, door wij hij zich bemind wist en die hij op zijn beurt beminde. En het is de LIEFDE die al zijn activiteiten volledig inspireerde' (G. Garcia).
Vastberaden, een geboren opvoeder... zo komt Kanunnik Van Crombrugghe op ons af. Een praktische natuur met oog voor wat haalbaar is. Hij kan een situatie snel ontleden, een aangepast actieplan opstellen en dat methodisch uitvoeren.
Kenmerkend is ook zijn beginselvastheid, waarachter echter een erg gevoelige natuur schuilde. Niet beantwoorde gevoelens deden hem pijn. Zijn beginselvastheid leidde zeker niet tot kortzichtigheid. Hij had voldoende soepelheid om zijn principes steeds weer te toetsen aan de wisselende omstandigheden. Het voortdurend aanpassen van zijn schoolreglementen is hiervan het beste bewijs.
Hij heeft ook een aantrekkelijke persoonlijkheid, niet in het minste door zijn rustig, natuurlijk en verzorgd voorkomen. Men voelde zich onmiddellijk op zijn gemak bij hem. Zelfs zijn tegenstander werden getroffen door zijn innemendheid. Minder bekend is zijn sterk gevoel voor humor, dat soms, in een onbeheerst moment, kon omslaan in bijtende spot.
Het wonderlijke in zijn persoon is dat hij alles voorhanden heeft om voor zichzelf een succesvol leven uit te bouwen: hij had de kwaliteit van een zakenman, die zonder veel moeite de mensen voor zich kon winnen. In werkelijkheid stelde hij zijn aanleg en temperament ten dienste van God en zijn medemensen. Steeds sterker streefde hij ernaar om in zijn leven zijn verlangens en daden in het spoor van Gods wil te brengen.
Het is fascinerend hoe een man met zo'n briljante geest en met zoveel praktische aanleg zijn leven helemaal en vertrouwvol in Gods handen durfde leggen. Van gebrek aan persoonlijkheid kon hij nochtans niet worden verdacht. Zijn Godsvertrouwen is duidelijk niet gegroeid uit zwakheid of onvermogen, maar uit liefde. Samen met zijn volgelingen wou hij het 'instrument van Gods barmhartigheid' zijn. Deze opdracht is en blijft ook vandaag de opdracht van zijn geestelijke kinderen. Gods barmhartigheid tonen in een school, waar men zich thuis kan voelen. Een school waar je naam staat in de palm van Gods hand. Je naam, niet je nummer!
Deze slideshow vereist JavaScript.